|
De neergang van Harlingen
In de tweede helft van de 17e eeuw raakte de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden verzwakt door onenigheid in het bestuur en oorlogen met zijn vroegere bondgenoten. De Republiek verloor zijn sterke positie in de handel. In Harlingen nam de bedrijvigheid af, hoewel later de uitvoer van agrarische producten naar Engeland toenam. Tot in de 19e eeuw mocht de stad om militaire redenen niet uitbreiden buiten de vestingwallen. Toch werden in Harlingen nog diverse projecten uitgevoerd: van 1730-1756 werd het oude Stadhuis vervangen, in 1772 de kerk van Almenum vernieuwd.
In de stad ontstond armoede en werkloosheid, na krimp eind 18e eeuw ging de bevolking weer groeien. Om meer ruimte te maken werden tussen 1830 en 1880 grachten gedempt, stadspoorten, muren en bastions afgebroken. In de 19e eeuw verpauperden de arbeiderswijken, armen woonden in eenkamerwoninkjes in de ruimte achter de grachtenpanden. In de overbevolkte stad braken regelmatig epidemieën uit. Vanaf 1863 kwam het spoor, werden de houten havenhoofden vervangen en is de Nieuwe Willemshaven aangelegd. Tot slot werd in 1896 de Westerkerk afgebroken.
|