![]() |
Ir. D.F. Woudagemaal (1920) Alle poldergemalen lozen het water op de boezem. Vanuit de boezem kan het water bij eb naar zee stromen, met sluizen en keerkleppen voorkomt men dat het bij vloed weer terug stroomt. Door bodemdaling en een steeds grotere behoefte aan een stabiel peil, werd ook het bemalen van de boezem noodzakelijk. 1918 begon men met de bouw van een stoomgemaal, het Ir. D.F. Woudagemaal om actief te kunnen pompen bij wateroverlast. Tegenwoordig kan het boezempeil stabiel worden gehouden door een combinatie van spuien en bemalen met verschillende zeegemalen.
|