De voorlopers van de kwartieren van Fryslân zijn de gouwen: Oostergo, Westergo, Bornego en Zuidergo(?). Gouwen waren een bestuursvorm uit de Frankische tijd. Het waren gebieden met natuurlijke grenzen zoals bergen, rivieren, of zeeën. Grenzen in Fryslân waren de Boorne en Middelzee. De bestuursvorm verdween geleidelijk vanaf de 10e eeuw. De voormalige gouwen werden een regionale organisatievorm voor de kleinere Grietenijen van het gebied. Grietenijen waren in Fryslân de voorlopers van de huidige Gemeenten. Er waren 30 Grietenijen die in 1851 overgingen in Gemeenten waarbij de Grietmannen Burgemeesters werden.
In de 11e en 12e eeuw verdween het grootste deel van Zuidergo in de Zuiderzee, het restant met Starum sloot aan bij Westergo. In de 14e eeuw viel Bornego uit elkaar. De overgebleven Grietenijen van Bornego organiseerden zich als Zevenwouden. Later sloten enkele Grietenijen van het voormalige Zuidergo zich aan bij Zevenwouden. Zo ontstonden er drie plattelandskwartieren, Westergo, Oostergo en Zevenwouden.
Bijzonder voor Fryslân was dat naast de drie plattelandskwartieren er ook één was voor de Steden. Zo waren er vanaf 1579 vier kwartieren met ongeveer even veel stemrecht. Ze vormden een goede doorsnede van de opbouw van de Friese bevolking, Westergo (9 grietenijen, 2 zetels in de Staten van Fryslân), Oostergo (11, 2), Zevenwolden (10, 2) en de Steden (11 steden, 3 zetels). Hierdoor functioneerde er in Fryslân een soort voorloper van democratisch bestuur. Het systeem heeft tot 1795 bestaan.