|
Archeologisch onderzoek van terpen
Veel van wat bekend is over de terpen is afkomstig van opgravingen. Vanaf 1840 werden terpen afgegraven om de vruchtbare aarde als grondverbeteraar te gebruiken in de landbouw. Archeologie was bijzaak, men had vooral belangstelling voor waardevolle en herkenbare objecten zoals: sieraden, munten, gereedschappen of houten constucties. Vanaf 1930 nam door de uitvinding van kunstmest het tempo van de afgravingen af. 1943 kregen de terpen een wettelijke bescherming om ze als karakteristiek landschapselement te behouden.
Tegenwoordig behoren terpen tot de landschapselementen met beschermde archeologische status. Ze staan aangegeven op o.a. de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Als er een bouwproject uitgevoerd moet worden op een plek met archeologische waarde, bijvoorbeeld de aanleg van een weg, stadsuitbreiding of het graven van een parkeergarage, dan wordt er eerst een onderzoek gestart, eventueel gevolgd door een opgraving. De opgravingen zelf worden minutieus en systematisch uitgevoerd. Daarbij zoekt men niet alleen naar grotere herkenbare objecten, de hele site wordt uitgekamd. De locatie van de vondsten wordt gemeten en uitgetekend, verkleuring van de bodem bevat aanwijzingen en wordt beoordeeld, grond wordt gezeefd en er wordt gezocht naar restanten van vegetatie zoals pollen of zaden. Door al deze resultaten te combineren kan men een complete reconstructie van de plek en zijn geschiedenis maken,
hoe hebben mensen er geleefd, hoe heeft de omgeving er uit gezien. Een archeologische opgraving wordt zelden uit pure nieuwsgierigheid gestart. De resten die zich in de bodem bevinden worden gezien als archief voor toekomstige generaties. De mensen die na ons komen zullen waarschijnlijk over betere technieken beschikken. Daarom is men terughoudend met het blootleggen en uitgraven van archeologische vindplaatsen. Een methode om toch onderzoek te kunnen doen en daarbij een groot deel van het bodemarchief intact te laten, zijn boringen of het graven van lange smalle sleuven voor een kijkonderzoek.
| |
In groen de locaties van terpen in Fryslân - Bron: FAMKE
| |
|
Opgraving in het centrum van Leeuwarden
Op de foto's hiernaast kan je zien hoe een moderne opgraving in zijn werk gaat. We zien de opgraving van 2005 diep in de Leeuwarder terp Oldehove, op de plaats waar Leeuwarden is ontstaan. Op het opgravingsterrein zien we tekentafels staan, materialen om te meten, belangwekkende plekken zijn gemarkeerd met witte kaartjes. Op de foto zijn verkleuringen in de bodem te zien, die op menselijke activiteit wijzen.
De opgraving was noodzakelijk omdat op deze plek een parkeergarage is gekomen. Uit het verleden wist men dat dit voor de stad een belangrijke plek moest zijn geweest.
- 1933
Tot 1933 lag hier een oude begraafplaats die moest worden geruimd. Dat ging destijds niet al te voorzichtig, wat nogal wat verontwaardiging veroorzaakte. Uit schriftelijke bronnen was bekend dat er ooit een kerk heeft gestaan, de Sint-Vituskerk. Enkele mensen maakten zich zorgen over de beschadiging van wat er daarvan nog in de grond zou kunnen zitten. Uiteindelijk ging het Rijksbureau voor de Monumentenzorg zich er mee bemoeien en kwam er wat onderzoek. Bij het onderzoek werden inderdaad sporen van een oude kerkmuur en grafkelders aangetroffen, de nieuwsgierigheid was gewekt. Helaas was er tijdens de crisisjaren geen geld, het graafwerk werd afgesloten en het terrein bestraat. In de jaren daarna deed het dienst als overslagterrein voor goederen die de stad in en uit moesten.
- 1968
Het duurde tot 1968 voordat er een grootschalig onderzoek naar de kerkgebouwen kwam. Bij de opgraving van 1968 onder leiding van kerkopgraver Herre Halbertsma werden de restanten van de Sint-Vituskerk aangetroffen met daaronder sporen van een nog oudere kerk uit het jaar 1000. Door andere archeologen werd Halbertsma er van overtuigd om nog enkele diepere sleuven te graven. Daarin werden haardplaatsen en sporen van gebouwen met zodenwanden aangetroffen.
- 2005
Na de opgraving van 1968 is het terrein jarenlang als parkeerterrein gebruikt. Eind jaren 90 kwam de gemeente Leeuwarden met plannen voor de bouw van een parkeergarage op de waardevolle plek. Door Europese regelgeving was het ondertussen verplicht om bij bouwactiviteiten in een stadsterp alle archeologische waarden vooraf veilig te stellen. Zodoende werd er in 2005 begonnen met een grootschalige opgraving tot op het natuurlijke maaiveld onder de terp. Deze opgraving werd uitgevoerd door archeologen van het ADC en de RUG.
De resultaten overtroffen de stoutste verwachtingen. Omdat het hier een terp betreft onder een begraafplaats in stedelijke omgeving waren er grote delen ontsnapt aan de verwoesting die je aantreft bij de afgegraven terpen in landelijk gebied. Was voorheen de geschiedenis van het Leeuwarden voor het jaar 750 onduidelijk, nu kon het verhaal van de stad worden herschreven tot aan het begin van de Christelijke jaartelling.
2013-2015 Project Zodenhuis Firdgum
In samenwerking tussen de RUG en het Yeb Hettinga Museum, is in 2013 door vrijwilligers een reconstructie gemaakt van een boerderij zoals die mogelijk op de terpen heeft gestaan. Het dak werd gedragen door muren die waren opgetrokken uit zoden van de kwelder. Het dak zelf was ook bedekt met zoden. De eerste versie is november 2013 ingestort omdat de muren nat werden. Het huis werd herbouwd in 2015. De tweede versie heeft een gebintconstructie en rieten dak. Het zodenhuis is te bezoeken bij het Museum. Let op de overeenkomst in structuur van de muur van het huis en het stukje links boven in het opgravingsprofiel.
| |
Opgraving van de terp Oldehove in het centrum van Leeuwarden. 31 mei 2005
Profiel van de terp Oldehove met gestapelde zoden en een put. 14 augustus 2005
Muur van het Zodenhuis in Firdgum, reconstructie van een terpboerderij
| |
|
Opgraving aan de rand van de terp van Achlum
In tegenstelling tot de opgraving in Leeuwarden, waarbij het bewoonbare deel van de terp is onderzocht, is de opgraving bij Achlum uitgevoerd aan de rand van de terp, in het gebied waar de terp overgaat in de kwelder. Onderzoek aan randzones van terpen was voorheen nog niet veel gedaan. Met dit onderzoek wilde men meer te weten komen over het gebruik van deze zone's door de terpbewoners. De opgraving maakte deel uit van een reeks van opgravingen aan steilkanten bij Achlum (2009), Jelsum (2010), Firdgum (2011), Oosterbeintum (2011) en twee opgravingen bij Dronrijp (2012).
De sleuf voor het onderzoek is gegraven langs een steilkant in de terp. Een steilkant is de grens tussen het verstoorde, voor terpaarde afgegraven deel van de terp, en het ongeschonden deel. Een steilkant is vaak duidelijk zichtbaar in het landschap. Door hier te graven wordt er weinig schade aangericht in het ongeschonden deel van de terp en blijft er een groot deel van het bodemarchief beschikbaar.
Terponderzoek sluiten
| |
Opgraving in een sleuf langs de steilkant van de terp van Achlum. 15 juni 2009
| |