De kwelder van Oostergo vormt een brede zone rond de Noardlike Fryske Wâlden. Aan de Waddenzee ligt een grote kwelderwal waarop vanaf 500 v.Chr. de eerste bewoners zich konden vestigen.
Achter de grote kwelderwal ligt een kweldervlakte waarin de Dokkumer Ee ligt, het restant van een grote slenk. In het zuiden wordt het gebied begrensd door de hogere zandgrond van de Noardlike Fryske Wâlden.
In de IJzertijd was het oostelijke deel van Oostergo nog een soort wadddengebied. Hier lagen de riviertjes Peazens en de Lauwers in een landschap met geulen, prielen en kleinere kwelderwallen.
Aan de kust van de Voormalige Middelzee tussen Ljouwert en de Boorne was het landschap het nat en venig. Vanaf de zandgrond in het oosten kwamen enkele beken in de Middelzee uit.
De Lege Geaen is een reeks terpdorpjes die op een geïsoleerd stukje kwelder tussen de Snits en de Boorne liggen. Ze hebben een belangrijke rol gespeeld bij de ontginning van de zuidelijk gelegen veengebieden.