|
Vestingstad Harlingen
Aan het eind van 16e eeuw en het begin van de 17e eeuw werd het wat betreft de Tachtigjarige Oorlog rustig in Fryslân. Harlingen breidde flink uit met nieuwbouw en verdedigingswerken rond de hele stad. Almenum en de Zoutziederijen kwamen binnen de stadsmuren te liggen. Het oude Blokhuis werd gedemilitariseerd waarbij het Blauwhuis werd omgebouwd tot Westerkerk, één van de andere gebouwen werd een weeshuis. Verder verbreedde men de Noorderhaven en werd een nieuwe Zuiderhaven gegraven. Binnen de wallen van 17e eeuwse vestingsteden, waaronder Harlingen, bevond zich veel groen. Er waren boomgaarden, moestuinen en pleziertuinen.
Naast de eerder besproken zoutziederij was er ook andere industrie in Harlingen: Met klei uit het gebied ten zuiden van de stad werden dakpannen, bakstenen en aardewerk gebakken, met schelpen uit de Zuiderzee werd kalk gebrand, rond de havens was overslag van goederen, scheepsbouw en walvisvaart. De industire draaide op turf uit de veengebieden. Belangrijk voor Harlingen was in 1645 de verhuizing van de Admiraliteit van Friesland van Dokkum naar Harlingen, waardoor de scheepsbouw een grote vlucht nam.
|