|
Het kwelderlandschap rond Almenum
Op het kaartje zie je een impressie van het landschap rond Harlingen aan het begin van de 9e eeuw. We zien Slikken (grijs), Kwelderwallen (mosgroen) en lage Kweldervlaktes (blauwgroen). Het is het hoogtepunt van de Terpentijd, er zijn nog geen zeedijken. Wat opvalt is de enorme getijdegeul in het midden van het beeld. Hij komt vanuit de Marneslenk, een binnenzee die tot aan Boalsert liep. Er zijn drie terpdorpen uitgewerkt. Het middelste terpdorp is Almenum, rechtsboven ligt Midlum en in het zuiden ligt Kimswert aan de Marneslenk.
De terp van Almenum is opgeworpen op de westpunt van een oost-west georiënteerde kwelderwal, ontstaan rond 500 v.Chr. In het begin was de kwelderwal niet veilig genoeg om te wonen. Nadat 250 jaar later westelijk een nieuwe kwelderwalwal ontstond kon de plek veiliger bewoond worden. Ten noorden van Almenum stroomde de Ried, een grote kweldergeul waarlangs het noordelijke gebied afwaterde. In de vroege middeleeuwen was het de belangrijkste vaarroute naar het achterland. Op de kweldervlakte tussen Almenum en de Marne werd bij hoge vloed veel zware klei afgezet, geschikt om bakstenen te maken. |